De toverfluit – Deleted scenes 1

Bijna iedere schrijver wil te veel vertellen over zijn of haar wereld – het gebeurt me maar zelden dat ik als redacteur een schrijver moet vertellen dat ik meer wil weten, in plaats van dat ik adviseer bondiger te zijn. Ik kreeg datzelfde advies van mijn redacteur en om die reden heb ik het volgende hoofdstuk uit mijn boek gehaald. Aangezien ik hier de ruimte heb om uit te wijden, leek het me leuk om het tóch te delen. Detail: hierin is de expliciet aanwezige verteller – die helaas ook gesneuveld is na de redactie – nog present!


Over hoe Pamina in eenzaamheid opgroeide

De lezer heeft inmiddels via diverse bronnen kennis kunnen nemen van de eigenschappen van de jonge prinses Pamina. Klotho roemde haar om haar ruimhartigheid; Tamino raakte in vervoering door de schoonheid van haar portret; haar moeder de koningin noemde haar geheel terecht haar levensgeluk. Want werkelijk, weinig kinderen brengen hun moeder zoveel vreugde als Pamina haar moeder bracht.

Daarmee is overigens niet gezegd dat Pamina en Astrifiammante gelukkig waren – integendeel. Astrifiammante was vervuld van wraakgevoelens en woede en Pamina was vooral erg eenzaam. Het Sterrenpaleis was ooit gebouwd als onderkomen voor een vorstelijke familie en nu de prinses er enkel met haar moeder en diens dienaressen woonde en ze met een handjevol personeel toekonden, leek het bouwsel vooral erg groot en erg leeg.

Dat was praktisch haar enige zorg, want aangezien haar moeder een hemelkoningin was, hoefde Pamina zich zelden ergens druk over te maken – er werd goed voor haar gezorgd. Haar beddengoed was altijd schoon en fris en haar matras vol met kussens; wanneer het zomer was, legde men lichte kleding voor haar neer en wanneer het winter was, vond ze kleren van wol en een warme mantel aan het voeteneinde van haar bed. Wanneer ze driemaal daags in de eetkamer kwam, vond ze daar steevast een uitgebreid buffet, waarvan ze kon nemen wat ze wilde: vlees van rund, of hert of varken, een opgemaakte kip of fazant en zelfs soms zwaan; heerlijke gevulde pasteien en hartige taarten; schalen met groenten, fris alsof ze ter plekke door onzichtbare handen gesneden waren; een kristallen fruitschaal zo groot als een emmer en vol met appels, peren, sinaasappels, citroenen en mandarijnen, perziken, pruimen, abrikozen, vijgen, kersen, aardbeien, bosbessen, bramen en frambozen. Bananen werden vanwege hun opmerkelijke vorm in nette huishoudens geweigerd. Daarnaast stonden er altijd kannen met water, fruitsap en melk op tafel, zo koel dat de condens aan het glas parelde.

Soms trof Pamina daar haar moeder aan of haar moeders dienaressen: Klotho, Lachesis of Atropos – de drie leken onafscheidelijk en waren altijd samen, al mopperden ze dikwijls op elkaar. De zusters groetten haar altijd met alle egards, informeerden naar haar gezondheid of complimenteerden haar met een nieuwe japon. Spraakzaam waren ze echter niet: wanneer Pamina uit vriendelijke belangstelling wel eens naar het welzijn van de dienaressen informeerde, was het antwoord altijd kort en leken de zusters zich vrijwel altijd te herinneren dat ze elders zouden moeten zijn. Haar moeder sprak evenmin veel, wel zong ze haar dochter soms toe. Zelden trof Pamina iemand anders aan in het paleis: geen bedienden of boodschappers of bezoekers. Ze groeide dus zeer allenig op.

Het is niet zo dat het paleis geen bedienden kende. Sterker nog, de krochten onder het paleis herbergden een leger aan goeiige lieden – mensen, dwergen en feeën en dergelijke – die de plicht hadden om de Nacht- en Dagvorst te assisteren. Echter: het grootste gedeelte van de staf bevond zich in sluimerende staat – de Dagvorst was immers dood en de Nachtkoningin hield zelden hof. Tevens, daar Astrifiammante de koningin van de Nacht was en de nacht niet het moment van uitstek is om bezoeken af te leggen, kwamen er zelden vorsten, hertogen of prinsen aan de poort. Soms ontving het personeel nog wel eens een verdwaalde reiziger, maar deze was zeer zelden van een stand die hem het recht gaf ontvangen te worden door de Nachtvorstin persoonlijk – of door haar dochter.

Om te voorkomen dat zij zich zou gaan vervelen, werd Pamina vanaf haar kinderjaren verwend met speelgoed. Ze had poppen in overvloed en hield van het maken van zowel legpuzzels als woordpuzzels. Daarnaast kreeg ze viermaal per week les van de oude gouvernante die haar moeder deels had opgevoed en raakte ze zo zeer bedreven in de zeven vrije kunsten: grammatica, dialectica, retorica, rekenen, geometria, musica en astronomia. Met name in de muziek toonde ze aan getalenteerd te zijn: Pamina speelde viool en hield van dansen. Soms bracht ze haar tijd door met het lezen van romans, die ze van de drie zusters leende zonder dat ze daar vanaf wisten, en met het lezen van de klassieken. Dit alles speelde zich af in het appartement binnen het paleis dat ze haar eigen mocht noemen.

Advertisement

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

Website Built with WordPress.com.

Up ↑

%d bloggers like this: