Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Tijdens het weekend van 1 april was ik nog druk bezig met het leeghalen van mijn flat die binnenkort verkocht gaat worden, op 3 april (vandaag) begon ik met mijn nieuwe (parttime) baan en tussen de bedrijven door ben ik nog bezig met het schrijven van een roman samen met Midgard-collega Marieke Veringa. En toch kon ik de verleiding niet weerstaan toen ik door enkele bevriende schrijvers gevraagd werd of ik mee wilde doen met Camp NaNoWriMo. Ik heb me toch weer ingeschreven. En wel met als doel 50.000 te schrijven.
Ik houd van het strakke keurslijf dat NaNoWriMo me geeft. Van de noodzaak om binnen een maand een bepaald aantal woorden te halen, hoe goed of slecht het ook is. Want: als het skelet eenmaal staat, is het herschrijven vaak zo moeilijk niet.
Bovendien gun ik mezelf vaak de tijd van het recreatief schrijven niet. Er zijn zoveel belangrijker dingen die dag in, dag uit moeten gebeuren, dat het schrijven er vaak bij in schiet. Herschrijven, dat is een táák. Daar moet ik mezelf wel tijd voor geven. Maar het schrijven van iets nieuws, dat is hobby. Om de een of andere reden. In mijn hoofd.
En dus was ik blij met het vooruitzicht van een tweede NaNo. Nu moest ik mezelf wel tot schrijven zetten. Ik wist ook precies wat ik wilde schrijven: ik wilde eindelijk die trilogie afmaken. Deel een is al lang klaar, deel twee en drie moeten nog volgen. Ik weet wat er moet gaan gebeuren – ongeveer, want ik houd er niet van als ik het einde al weet.
Vanavond ga ik voor het eerst voorzichtig beginnen en ik hoop dat ik die pijl een beetje dichter naar het midden kan brengen. De resterende 3333 woorden zal ik dit weekend waarschijnlijk moeten inhalen…
Benieuwd naar wat ik schrijf? Mijn Camp NaNoWriMo-profiel vind je hier. De synopsis is nog in de maak, want: ook daar heb ik nog geen tijd voor gehad…
Leave a Reply